Geen producten in de winkelwagen.
Samenvatting Macro Economie Erasmus
Samenvatting Macro Economie voor de studie Economie en Bedrijfseconomie op de Erasmus Universiteit Rotterdam EUR nodig? Hiermee wordt het tentamen een makkie!
“Door al die grafieken en theorieën bij macro economie heb ik het overzicht niet meer. Ik hoopte dat het niet zo lastig zou zijn, maar dit valt toch vies tegen. Misschien maar meer focussen op macro economie”
Herken jij je in bovenstaande zin? Dan hebben wij van Reken Maar Verslagen dé oplossing voor je.
Het vak Macro Economie (FEB11002) is een van de lastigste vakken in de bachelor Economie en Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR), misschien heb je dit zelf al ondervonden. Onderwerpen als het BBP (Bruto Binnenlands Product), exogene groeimodel van Solow, groeivoeten, wisselkoersen en inflatie worden over het algemeen als erg lastig ervaren door studenten. Wil je hier meteen mee aan de slag zodat je je tentamen macro economie aan de Erasmus Universiteit met een goed cijfer afgerond? Met een samenvatting voor het vak macro economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) ga jij het gewoon halen! Lees hieronder verder wat je allemaal te wachten staat: we geven je alvast wat inside info.
Wil je hier nou meteen mee aan de slag om je tentamen Macro Economie aan de Erasmus Universiteit met een goed cijfer af te ronden? Klik dan hier om je samenvatting Macro Economie te bestellen!
Wil je nog meer weten over macro economie of een korte introductie krijgen in de onderwerpen binnen het vak? Lees dan hieronder verder wat je allemaal te wachten staat.
Samenvatting Macro Economie Erasmus Universiteit Rotterdam: basisconcepten
In de macro economie samenvatting, die je hier kunt bestellen, zullen ook de basisconcepten binnen het vak macro economie worden toegelicht aan de hand van voorbeelden. Sommige onderwerpen zullen een klein beetje bekend voorkomen uit vakken zoals micro-economie of economie op de middelbare, maar de meeste zullen compleet nieuw zijn.
In dit artikel gaan wij een aantal basisconcepten introduceren. Het kennen van deze basisconcepten zal je goed op weg helpen naar het halen van macro economie. Wil je er graag dieper op in gaan of meer te weten komen over andere onderwerpen? Bestel dan de complete samenvatting macro economie hier. De basisconcepten die we gaan behandelen zijn de volgende:
· Kernbegrip 1: Het BBP (Bruto Binnenlands Product)
· Kernbegrip 2: Het exogene groeimodel van Solow
· Kernbegrip 3: De IS-curve
· Kernbegrip 4: De regel van Taylor
· Kernbegrip 5: Wisselkoersen
Hieronder gaan we ze met je doornemen.
Samenvatting Macro economie Erasmus Rotterdam – Kernbegrip 1: Het BBP (Bruto Binnenlands Product)
Het BBP is een belangrijke indicator voor de welvaart van een land. Het BBP is afhankelijk van zowel de productie als het inkomen van een land. Het geeft een indicatie van de goederen en diensten die binnen één jaar door een land zijn geproduceerd. Over het algemeen groeit het BBP op lange termijn, maar op korte termijn kan het BBP rond een bepaalde trend fluctueren. Hoewel het BBP een indicatie is voor de welvaart van een land, zegt het niks over de verdeling van deze welvaart. Meer weten over het BBP, zoals hoe je grafieken erover leest of wat conjunctuurcyclussen zijn? Antwoorden op deze vragen en meer kan je vinden in de samenvatting Macro economie Erasmus Rotterdam van Reken Maar Verslagen!
Samenvatting Macro economie Erasmus Rotterdam – Kernbegrip 2: Het exogene groeimodel van Solow
Volgens het exogene groeimodel van Solow zorgen drie motoren voor economische groei, Kapitaal (K), arbeid (L) en technologische ontwikkeling (A). Het model gaat uit van de productie functie F (K, L)en focust zich op kapitaalaccumulatie via besparingen en investeringen. Het model neemt aan dat de productiefunctie constante schaalopbrengsten en afnemende meeropbrengsten.
De variabelen Y (de uitkomst van de productiefunctie) en K (het kapitaal) worden als endogeen beschouwd. De variabele voor arbeid L is exogeen en wordt dus beschouwd als een constante die gewoon wordt aangenomen. Verder wordt er ook afgeschreven op het kapitaal tegen de afschrijvingsvoet 𝛿.
Het Solow-model laat zien dat groei altijd afneemt door afnemende meeropbrengsten van accumuleerbare productiefactoren. Dit wordt weer veroorzaakt door de niet-accumuleerbare factoren. Accumuleerbare productiefactoren zijn factoren waarvan de hoeveelheid kan worden aangepast. Bij niet-accumuleerbare factoren is deze aanpassing niet mogelijk. In het Solow-model is kapitaal accumuleerbaar en arbeid niet-acumuleerbaar. Arbeid is namelijk de gehele tijd constant gebleven.
Het Solow model is een uitgebreid model die veel meer bevat dat hier beschreven is. Een complete uitleg over het Solow-model kan je vinden in de samenvatting macro-economie Erasmus Rotterdam van Reken Maar Verslagen. Hierin worden ook onderwerpen als het Solow-residu, groeivoeten en de gouden regel behandeld.
Samenvatting Macro economie Erasmus Rotterdam – Kernbegrip 3: De DD-Curve en IS-Curve
De DD-Curve
Een lastig onderdeel van het eindtentamen van het vak macro economie aan Erasmus Rotterdam is het begrijpen van de DD-Curve en IS-curve. Deze curves kunnen verschuiven onder invloed van verschillende oorzaken. Voor het tentamen is het belangrijk om te weten hoe deze oorzaken de curves verschuiven.
De DD-Curve geeft de totale vraag naar goederen in een land weer. Het totale aanbod komt voort uit de productie van een land (Y). Het punt waar de totale productie gelijk is aan het totalen aanbod staat bekend als het Keynesiaanse kruis. In dit geval is de goederenmarkt dus in totale evenwicht.
De DD-curve kan zich verplaatsen door externe invloeden, bijvoorbeeld door het toenemen van overheidsuitgaven. De grafiek hieronder geeft aan hoe dit in zijn werking gaat.
Door de toename van de overheidsuitgaven verplaatst de markt naar punt 𝐵. De markt elimineert het vraagoverschot 𝐴𝐵 door de productie te verhogen. Hierdoor wordt punt 𝐴 bereikt. Dit is echter niet het marktevenwicht. De toename van productie zorgt ook voor een toename van inkomen en daarmee ook de geaggregeerde vraag. Hierdoor stijgt vanaf punt 𝐴 de vraag weer loodrecht omhoog. Opnieuw wil de markt het vraagoverschot verkleinen door productie te verhogen. Dit proces gaat net zo lang door tot uiteindelijk het nieuwe marktevenwicht 𝑌 = 𝐷𝐷´ is bereikt.
De IS-Curve
De IS-Curve geeft de relatie weer tussen de nominale rente en de productie van het land. Het geeft alle punten aan waarop de goederenmarkt in evenwicht is. De IS-Curve ziet er als volgt uit.
De IS-Curve geeft de relatie weer tussen de nominale rente en de productie van het land. Het geeft alle punten aan waarop de goederenmarkt in evenwicht is. De IS-Curve ziet er als volgt uit.
Rechts van de IS-curve is een aanbodsoverschot en links van de curve is een vraagoverschot. De helling van de IS-curve is een indicator van hoe snel de bedrijven hun investeringen aanpassen aan de verandering van de rente. Wanneer de investeringen meer rentegevoelig zijn, zorgt een kleinere daling van de rente voor een grotere stijging van productie. Het gevolg hiervan is dat de IS-curve vlakker wordt.
Het is belangrijk om alle mogelijke redenen voor het verplaatsen van de curves te weten, en hoe ze de curves verplaatsen. Deze samenvatting macro-economie Erasmus Rotterdam kan je hierbij helpen!
Samenvatting Macro economie Erasmus Rotterdam – Kernbegrip 4: De regel van Taylor
De hierboven beschreven DD en IS-Curve vallen onder het bestuderen van de goederenmarkt. Met de regel van Taylor bestuderen wij de geldmarkt. Op deze markt handelt de centrale bank met huishoudens en bedrijven zodat de vraag naar geld gelijk is aan het aanbod. Net als bij de goederenmarkt kijken we naar de relatie van rente en productie waarbij de goederenmarkt in evenwicht is. De centrale bank bepaalt de korte termijn rente. Hier maakt hij gebruik van de regel van Taylor:
𝑅(𝑛) = 𝑅(𝑜) + 𝑎 ∗ ( 𝜋 – 𝜋𝑤) + 𝑏 ∗ (𝑌 – 𝑌𝐿)/𝑌𝐿
𝑹(𝒐) = De neutrale marktrente aanwezig wanneer de inflatie en economische groei hun gewenste level hebben
𝑹(𝒏) = De nieuwe gevormde marktrente
𝒂 en 𝒃 = Variabelen groter dan 𝟎
𝝅 = De huidige inflatie
𝝅𝒘 = De gewenste inflatie. Voor de ECB is dit 2%
𝒀 = De huidige economische groei
𝒀𝑳 = De economische groei wanneer de economie op een duurzaam niveau opereert. De trendoutput.
Aangezien er op korte termijn geen inflatie is, kan een versimpelde versie van de regel van Taylor worden gebruikt:
𝑅(𝑛) = 𝑅(𝑜) + 𝑏 ∗ (𝑌 – 𝑌𝐿)/𝑌𝐿
Met deze versimpelde versie kunnen we een TR-Curve opstellen.
De TR-Curve kan door 2 oorzaken verschuiven. Een wijziging van de trendoutput en het monetaire beleid van de centrale bank. Hoe deze de TR-Curve kunnen verschuiven kan je vinden in de complete samenvatting macro-economie Erasmus Rotterdam, die je hier kunt bestellen!
Samenvatting Macro
economie Erasmus Rotterdam – Kernbegrip 5: Wisselkoersen
De wisselkoersen is een onderwerp waar je vast al een beetje
bekend mee bent. Binnen de macro economie wordt er een belangrijk onderscheid
gemaakt tussen de nominale wisselkoers (S) en de reële wisselkoers (R).
De nominale
wisselkoers
De nominale wisselkoers is de wisselkoers die je al kent,
namelijk de waarde van buitenlandse valuta gedeeld door de binnenlandse valuta.
Voor in Nederland zou dat de buitenlandse valuta gedeeld door de euro zijn.
S = $/€
Wanneer 𝑆 stijgt, neemt de
relatieve waarde van de euro toe (appreciatie) en de waarde van de dollar neemt
af (depreciatie). Je bent dan in staat om meer dollars te krijgen voor dezelfde
hoeveelheid euro`s.
De reële
wisselkoers
De reële wisselkoers meet hoeveel keer een bepaald goed in
het buitenland gekocht kan worden voor de waarde van een enkele aankoop van het
goed in het binnenland.
Delta = S*P€/P
Hier is S de nominale wisselkoers, P€ de prijs van een binnenlands goed in euro’s en P de prijs van hetzelfde goed in het buitenland in de desbetreffende valuta. Een voorbeeld van het gebruik van de reële wisselkoers is het vergelijken van de prijs van een Big Mac in verschillende landen.
Pak een pen en wat papier en doe mee met de volgende oefenvraag! Veel oefenen met de wisselkoersen helpt goed met het onder de knie krijgen.
De lange termijn reële wisselkoers van een land zal appreciëren indien:
A: De netto schuld van dat land t.o.v. de rest van de wereld toeneemt of de non-prijs competitiviteit van dat land toeneemt.
B: De netto schuld van dat land t.o.v. de rest van de wereld afneemt of de non-prijs competitiviteit van dat land afneemt.
C: De netto schuld van dat land t.o.v. de rest van de wereld toeneemt of de non-prijs competitiviteit van dat land afneemt.
D: De netto schuld van dat land t.o.v. de rest van de wereld afneemt of de non-prijs competitiviteit van dat land toeneemt.
Het antwoord op deze oud-tentamenvraag is D. Wil je graag weten hoe wij op dit antwoord zijn gekomen of wil je graag meer oefenen met wisselkoersen en inflatie? Koop dan hier je complete samenvatting macro-economie Erasmus Rotterdam!
Samenvatting Macro Economie Erasmus Rotterdam: Tentamenopbouw
Voor het vak macro-economie aan de Erasmus Rotterdam bestaat je eindcijfer voor 30% uit een tussentoets en 70% aan je eindtentamen. De tussentoets bestaat uit een stel open vragen, terwijl het eindtentamen macro-economie Erasmus Rotterdam 20 meerkeuze vragen bevat over de volgende onderwerpen:
- Inleiding
- Nationale Rekeningen
- Economische Groei
- Arbeidsmarkt
- Budgetrestricties
- Consumptie en Investeringen
- Geldvraag en Geldaanbod
- Macro-economisch evenwicht
- Inflatie
- Macro-economisch evenwicht met inflatie
- Financiële markten
- De wisselkoers
- Vraagbeleid
- Budgettair beleid en overheidsschuld
- Aanbodbeleid
Samenvatting Macro Economie Erasmus Rotterdam, alles wat je nodig hebt om te slagen
Zoals je gelezen hebt zit het vak macro veel nieuwe, voor veel onbekende, onderwerpen. Dit maakt het een lastig vak omdat je weinig kan bouwen op eerdere ervaringen. Veelvuldig oefenen is daarom van uiterst belang. Maar probeer tijdens het oefenen de theorie erachter ook echt te snappen. Vind je dit echter lastig? Geen probleem!
De samenvatting van Reken Maar biedt jou hierin een helpende hand. Bovenstaande onderwerpen en alle andere onderwerpen uit het vak worden besproken en nader toegelicht aan de hand van voorbeelden en oefenopgave. Bestel je samenvattingen hier. We wensen we je namens heel Reken Maar veel succes met het voorbereiden en maken van het tentamen!
Vind je Macro Economie interessant? Wat kun je ermee worden?
Macro-economie is een studierichting dat het geaggregeerd gedrag van economische agenten op landelijk niveau onderzoekt. Met economische agenten moet je denken aan de consumenten, de overheid, bedrijven en het buitenland. Deze economische agenten beïnvloeden elkaar door middel van markten. Macro-economie onderzoekt op wat voor manieren de agenten via hun gedrag op deze markten elkaar beïnvloeden en wanneer dit gedrag optimaal is.
Aangezien macro-economie zich veel bezig houdt met beleid van de overheid of van banken zullen de meeste banen ook bij zulke instanties beschikbaar zijn. Voorbeelden van banen die zich bezig houden met macro-economie zijn:
· Strategisch adviseur (Overheid)
· Coördinerend econoom (Overheid)
· Sector Econoom
· Senior Beleidsadviseur Koopkracht en Inkomen
· Business Developer/Trader
· Financiële sector analist
· Adviseur begrotingszaken
· Financial Risk Analist
· Associate, Debt & Capital adviseur
Omdat we uit ervaring spreken en weten wat het is om dit vak goed af te ronden hebben we alle nodige kennis en informatie om dit vak met succes af te ronden verzameld in een Samenvatting macro-economie die specifiek en alleen voor studenten van de opleiding Economie en Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam is samengesteld.
